Twee hete dagen in Aswan: van geroosterde kiekens tot goddelijke uitzichten

Na twee relatief rustige dagen in Luxor, trokken we richting het zuiden, naar Aswan. Een stad met veel potentieel, maar ook… véél hitte. De eerste dag zal me vooral bijblijven als de dag dat ik smolt. Met temperaturen rond de 42 graden voelde ik me op een bepaald moment letterlijk een geroosterd kieken. Ondanks een ambitieuze planning hebben we ons beperkt tot drie bezoeken: de Unfinished Obelisk, de Philae-tempel en de tempel van Khnum. Die laatste had gerust overgeslagen mogen worden, zeker in die verzengende hitte.

De tweede dag begon nog vroeger dan de eerste dag: om 5 uur in plaats van om 6u. Gelukkig voelde ik meteen dat de wind was gedraaid — wat verkoeling in aantocht! Al bracht diezelfde wind de dag ervoor zoveel woestijnzand met zich mee dat het niet zeker was of we wel naar Abu Simbel konden vertrekken. Aswan is namelijk de meest Zuidelijke stad van Egypte en Abu Simbel ligt nog eens 3 à 3,5 uur rijden zuidelijker, op zo’n 80 kilometer van de Sudenese grens. Er is één weg naartoe, namelijk door de woestijn en daar wil je nu net niet zijn als er een zandstorm woedt.

Maar het lot was ons gunstig gezind. Ik nestelde me op de achterbank van onze minivan, maakte een geïmproviseerd bedje en sliep als een roosje tot we aankwamen. Abu Simbel stelde allesbehalve teleur. Een indrukwekkende tempelsite, die trouwens compleet werd verplaatst door de Unesco toen de Aswandam en het Nassermeer het oorspronkelijke terrein bedreigden. Een huzarenstukje!

’s Middags lunchten we in een van de kleurrijke Nubische dorpjes aan de Westelijke Nijloever. Even een weetje: steden zoals Luxor en Aswan liggen op de Oostelijke oever, die in de tijd van de oude Egyptenaren werd beschouwd als het land van de levenden — daar waar de zon opkomt. De Westelijke oever, waar de zon ondergaat, werd dan weer geassocieerd met de dood. Vandaar dat je daar bijvoorbeeld de Vallei der Koningen vindt.

De Nubiërs, de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Egypte en Noord-Soedan, hebben hun eigen cultuur, taal en religie. Hun huizen zijn kleurrijk en hebben typisch ronde, koepelvormige daken. Note to self: volgende keer logeren in een Nubian guesthouse!

Als kers op de taart sloten we de dag af met een aperitief in het legendarische Old Cataract Hotel – dé plek waar Agatha Christie verbleef tijdens de opnames van Death on the Nile. Mijn mama heeft er een aantal jaren geleden eens verbleven en wilde me het hotel laten beleven. Je komt er niet zomaar binnen: 1000 Egyptische pond per persoon (ongeveer 20 euro), én je mag niet overal zitten. Dat leerden we the hard way. Even frustratie dus, maar die was snel vergeten toen we van het uitzicht en twee heerlijke wijntjes genoten. Oké, de prijs was even slikken (denk: de waarde van acht flessen wijn in de winkel), maar hé — voor sfeer, geschiedenis en uitzicht betaal je nu eenmaal wat meer.

11/04/2025